“Je moet rustig blijven, dat is heel belangrijk.”
Maandag, 25 juli 2016, Sappemeer. Nog 75 dagen tot aan de Cybathlon.
Bij de Cybathlon heten de deelnemers "piloten" Met armprotheses,exoskeletten of hersenbediening worden ze machinemensen. Bij de eerste bionische olympiade strijden de deelnemers in 6 disciplines om de overwinning.
Op de eerste verdieping van een eengezinswoning buigt Bert zich over een houten puzzel. Bij de Cybathlon zal dit het eerste onderdeel in het parcours voor mensen met een armprothese zijn. De grepen aan de houten schijven bestaan uit alledaagse voorwerpen. Er is een sleutel, een touw, de greep van een lade, een bal. In totaal bestaat het geheel uit 12 delen:
“Ik heb enkele onderdelen van de Cybathlon nagebouwd en daarnaast train ik in de sportschool omdat niet alleen de fysiek goed moet zijn, maar je ook helder in je hoofd moet zijn.”
Bert is 53 jaar. Zijn haar heeft hij aan de zijkanten kort geknipt, zoals dat tegenwoordig in de mode is. De mens eindigt bij de elleboog, hier begint de techniek: eerst een groen gelakte onderarm, daarna een doorschijnende handschoen die de mechanische hand omsluit. Met deze hand grijpt hij soeverein naar de bal en legt vervolgens het puzzelstuk terzijde. Met de greep van de lade heeft hij ook geen problemen. Bij de sleutel wordt het al gecompliceerder: Bert klemt hem omstandig tussen duim en wijsvinger van zijn mechanische hand:
“Je moet rustig blijven, dat is heel belangrijk. Als je iets wilt doen, dan geeft dat spanning. En als je gespannen bent, dan zal de opdracht vaak mislukken.”
Het wordt erg moeilijker als hij de sleutel moet beetpakken. Pas na enkele pogingen heeft hij de sleutel te pakken. Voor mensen met 2 handen zou dit geen enkele opgave zijn. Voor Bert is het een uitdaging. Daarnaast zal hij bij de Cybathlon ook nog de was ophangen en de ontbijttafel dekken. Zijn doel is duidelijk:
“Ik ga alleen naar de Cybathlon om te winnen.”
Het ongeluk met de kartonmachineAls Bert zich indenkt dat hij zijn pols beweegt dan reageren de overgebleven spieren in zijn onderarm. Speciale elektrodes herkennen de spiercontractie en voeren het signaal verder.
Bert verlaat zijn oefenruimte en gaat naar de keuken. Aan de wanden van zijn huis hangen voorwerpen van hout. Een kip, uitgesneden uit meerdere houtlagen. En een houten bloemenkrans. Bert was timmerman. In 2006 had hij een ongeluk bij een kartonmachine:
“Ik had gelijk in de gaten: dit is heel ernstig, om dat te herstellen is een pleister alleen niet genoeg. Mijn horloge is ook door de machine gegrepen die mijn hand heeft geplet. En mijn horloge is blijven stilstaan op het tijdstip van het ongeluk, half 12 in de nacht. Dat vergeet je nooit.’
De artsen in het ziekenhuis hebben hem na het ongeval gevraagd wat hij graag deed in het leven. Motorrijden en houtbewerking antwoordde hij. Voor het motorrijden heeft hij een speciale prothese en aangepaste motor. Voor de rest van zijn hobby’s en activiteiten had hij een beweegbare prothese nodig:
“Toen heb ik mijn eerste prothese gekregen. En die hand heeft voor mij in het leven niets toegevoegd. Die kon alleen open en dicht. Ik heb gezegd: als mijn leven met een prothese er zo uit moet zien, dan wil ik helemaal geen prothese! Daarna ben ik op het internet gaan zoeken en vond de firma Touch Bionics die een hand produceerden waarvan ik zei: die wil ik graag proberen.”
De prothese werkt volgens het principe “zo eenvoudig als maar mogelijk is”
Namens de firma Touch Bionics neemt Bert deel aan de Cybathlon. De mechanische hand heeft een transparante handschoen waardoor je de metalen structuur van de prothese goed ziet. Bert bevalt dat, hij verstopt de hand niet, hij draagt zelfs een armband om zijn prothese. De prothese functioneert ‘myo-elektrisch’. In de koker zijn speciale elektrodes aangebracht. Zij meten de elektrische spanning die door de spieren in de onderarm wordt opgewekt. Op deze manier kan Bert de vingers onafhankelijk van elkaar besturen. Hij beeldt zich daarbij in dat hij zijn pols beweegt:
“ Als ik de pols naar beneden beweeg, dan sluit de hand zich. En als ik de pols naar boven beweeg dan opent de hand zich. Open, dicht, weer open, dicht. Ik kan dat signaal ook tweemaal kort na elkaar geven of driemaal. En co-contractie, dan krijgen de spieren voor openen en sluiten tegelijkertijd een signaal”.
Voor elk van deze spiercommando’s kan Bert met de hulp van een smartphone-app grepen voor de hand programmeren: een driepuntsgreep, een wijsvinger, een greep om een sleutel vast te pakken. Hij kan zelfs zijn middelvinger opsteken. Via zijn spieren stuurt hij ook de druk die hij moet uitoefenen aan:
“Ik kan een glas gemakkelijk optillen, dat is heel simpel. Maar daarnaast kan ik het ook heel voorzichtig doen . Ik kan een ei pakken zonder hem kapot te drukken”.
Op deze manier kan hij zich aankleden, eten koken en andere alledaagse handelingen verrichten. Het ziet er allemaal gemakkelijk uit, het vergt echter heel veel oefening.
Hij denkt er in het dagelijkse leven nauwelijks meer bij na dat hij een prothese draagt, zegt Bert. De robothand is een deel van zijn lichaam geworden. Het ontbreekt hem alleen nog aan fijngevoeligheid in de hand.
De ontwerpfilosofie achter de hand is als volgt: zo eenvoudig mogelijk. Geen gecompliceerde commando’s waarbij je de spieren afwisselend kort of langdurig moet aanspannen. En ook geen feedback aan de gebruiker waarmee hij kan ‘voelen’. Dat weet ook Bert maar hij vindt dat niet goed:
“Als je een hand mist, dan merk je pas wat je met een hand allemaal doet. Je raakt dingen aan en voelt voorwerpen zonder er naar te kijken. En met mijn prothese is dat niet mogelijk. Ik voel niets als ik iets vastpak”.
Met dank aan Piotr Heller